Die vieze piano van je
DOOR CARL STELLWEG
Kijk, ik mag dan om redenen die ik liever voor me houd al meer dan een decennium geleden zijn gestopt met roken, in mijn hart ben en blijf ik een roker. Rokersbezoek hoeft bij mij daarom niet het balkon op.
En hoe reageert het rokersbezoek daar dan op? Onthutst. Het weet zich met de weelde geen raad.
Weet je’t zeker, je rookt zelf toch niet?
Ongeduldig schuif ik een asbak toe. Ja zeurtje, ik weet het zeker. Net zoals ik zeker weet dat rokers door de bank genomen betere mensen zijn dan niet-rokers.
Hoe moet ik het uitleggen? Wie niet een respectabel deel van zijn leven aan de kankerstok verslingerd is geweest, die heeft het leven niet volledig gesavoureerd. Die heeft zich laten insnoeren in een korset van kleingeestige deugdzaamheid en bedilzucht.
De zachtgekookte eieren die nooit van de zonde dorstten te proeven, de heilige boontjes die voor elke verboden vrucht terugdeinzen, die behoren zich daar niet voor op de borst te kloppen, dat is de omgekeerde wereld, die zouden wel eens een toontje lager mogen zingen.
Uiteraard constateren we het tegendeel. De schrille toon waarop de nicotinevrije activisten aldoor strengere maatregelen blijven eisen tegen de rokende medemens – want het kan ze ‘niet streng genoeg’ zijn – doet je twijfelen aan de kans dat we ooit werkelijk beschaafd zullen worden. Omdat je altijd nare mensen zult houden die anderen om een wissenwas de brandstapel op willen jagen.
De nare medemens heeft het pleit allang beslecht, dus ik voer hier een achterhoedegevecht. Dit schotschrift is mosterd na de maaltijd, dat besef ik.
Toch is het misschien nuttig voor deze mens om te weten dat hij/zij nog altijd hier en daar diepe afkeer oproept. Zodat hij/zij zich niet al te voldaan gaat voelen op die gruweltroon van het onverdraagzame gelijk. Die afkeer is bij mij intact, en intact zal ze blijven, omdat ik donders goed weet wat goede en wat slechte mensen zijn.
Slechte mensen, dat zijn de kwezels, de farizeeërs, de fatsoensrakkers. De frikken, de scherpslijpers, de holier-than-thous. De mensen die alleen hun eigen imperfectie verdragen.
Tegen hen zeg ik: zeker, roken is ongezond, en je zou ook kunnen zeggen dat het vies is en dat het stinkt. Maar zie het onder ogen: ongezond is goed, en vies is lekker. En niets is heilzamer dan met een oorverdovende rochelbui aan de dag beginnen. Dan weet je tenminste dat je leeft en heb je het ergste voor die dag waarschijnlijk meteen gehad.
Leg dat de frikkerige goegemeente van vandaag de dag maar eens uit. Roken stamt uit een tijd dat een ‘ronduit onsmakelijk’ en ‘onverzorgd’ verschijnsel als schaam- en okselhaar ook al wijdverbreid was.
Is er dan een verband tussen roken en voortwoekerend schaam- en okselhaar? Welzeker is dat verband er. Waarom verlosten met name vrouwen zich in ‘s hemelsnaam niet van dat bestiale haar? Dat vraagt men zich heden ten dage af. Waarom deden ze helemaal niet hun best om er te blijven uitzien als onschuldige, wat zeg ik, smetteloze kleine meisjes? Waarom ‘werkten ze niet aan zichzelf’?
Nou, omdat ze in die tijd maar raak deden! De zaken gewoon op hun beloop lieten! Die nicotine- en schaamhaarvriendelijke tijden kenmerkten zich door een naargeestige laat-maar-waaien mentaliteit, een inmiddels voor velen onbegrijpelijk zorgeloze houding tegenover alles wat mogelijk vies, ongezond, onveilig, riskant, weelderig, schuldvrij, onbevreesd, onbevangen, genotzuchtig, leuk, lekker, niet voorgekookt en niet braaf is.
Het waren tijden die niet alleen naar sigarettenrook en ongewassen schaam- en okselhaar stonken, maar naar vrijheid. En vrijheid, zo weten we inmiddels, is het onveiligste dat er is. We hebben er de mond vol van, maar deinzen er in werkelijkheid voor terug. We willen, meer dan ooit, dat alles geregeld, vastgelegd en gegarandeerd is.
Even tussendoor: ik begrijp dus ook helemaal niet hoe het roken zo’n verwoestend effect kan hebben op de volksgezondheid. Hoe komt het dan dat de generatie rokers bij uitstek – de oorlogsgeneratie, zeg maar – niet is dood te meppen, waardoor we nu met het probleem van de vergrijzing zitten opgescheept?
Niemand die mij in al die jaren heeft kunnen uitleggen hoe dat zit. En daarom denk ik dat er meer achter zit. Volgens mij hebben de stichtingen Stivoro en Clean Air een geheime agenda: alle erotiek uit de samenleving bannen.
De stichtingen Stivoro en Clean Air worden naar alle waarschijnlijkheid bemenst door rancuneuze, chronisch geconstipeerde dames met grijze utiliteitskapsels en moddervette dijen die elke dag op hele lage snorfietsjes naar hun werk gaan, in straffe colonnes, wat een bedrieglijk koddige aanblik oplevert, als een parade circusolifanten op minuscule rijwieltjes.
Nodeloos te vermelden dat ze allemaal een sprekende gelijkenis vertonen met Michiel Romeyn van Jiskefet in zijn beste dagen, maar dat terzijde.
Het lijkt me stug dat er ook heren werken bij Stivoro en Clean Air, want dat moeten haast wel bolwerken van deugdzaam, bedillerig damesvolk zijn.
En als er tóch heren werken, dan zijn dat van die heren die op een Zundapp rijden – de foutste brommer aller tijden –, hun valhelm ophouden als ze boodschappen doen in de supermarkt, bang zijn voor – en jaloers op – zwarte mannen, en alleen liefdesrelaties onderhouden met hun Deense Dog en hun bladblazer, al zijn dat wel hele intense liefdesrelaties.
Je ziet ze niet voor je? Nou, ik wel. Ik kan ze uittekenen: Ouwelullenbromfiets, Duits. Valhelm-fetisj. Grote hond. Bladblazer. Racist. Gek op regeltjes, vooral regeltjes tegen rokers als ze zelf niet meer roken. Conformist, sadist, racist, bureaucraat. Alles wat ik in een man veracht. Helaas sterk in opkomst.
Goed, het verband tussen roken en zogenaamd onzindelijke lichaamsbeharing is nu afdoende aangetoond. Buigen we ons thans over het verband tussen roken en erotiek. Is dat er? Wat een vraag! Neem nu Romy Schneider. U kent Romy Schneider toch nog wel? Zij begon haar carrière als mollig prinsesje, maar nadat ze het roken had ontdekt, groeide ze uit tot een heerlijke vrouw die in tal van zwoele Franse films speelde.
U weet wel, van die films waarin gerookt en overspel gepleegd wordt dat de pannen van het dak trillen, en er af en toe zelfs een pluk schaamhaar van scandaleuze afmetingen in beeld wordt geschoven, alsof het voor de duivel allemaal niks kost.
Romy had een kort en tragisch leven, maar ik weet zeker dat het ook een mooi leven was, zonder snorfietsen en bladblazers, maar wel vol glorieuze pieken en trieste dalen. Heel wat anders dan een Clean Air-leven, waarin niets gebeurt.
Maakten ze tegenwoordig nog maar Romy Schneider-films. Die zijn inmiddels natuurlijk verboden, omdat ze ‘onverantwoord’ zijn vanwege al dat roken en ook nog eens blijk geven van een ‘stereotiepe, kwetsende, schadelijke patriarchale obsessie met vrouwelijke seksualiteit’. Ze vinden altijd wel iets.
Hierbij zou ik het kunnen en misschien ook moeten laten, ware het niet dat de naam ‘Paula Lampe’ me ineens te binnen schiet. Die naam zegt u niets, en terecht. Paula Lampe schreef ooit, de hemel mag weten waarom, een recensie van mijn roman Mijn beeldschone aandoening.
Zij was zeer kritisch, wegens de in haar ogen nogal pornografische inhoud. Zij verweet mij onder meer ‘minutieuze beschrijvingen van schaamhaar’.
Let op het woord ‘minutieus’. Een beschrijving van schaamhaar is tot daaraan toe, maar dan ook nog eens minutieus. Ik deinsde toch ook nergens voor terug!
Ik antwoordde haar: ‘Mijn in uw ogen nauwkeurige beschrijving van schaamhaar beslaat in deze ‘vuistdikke’ debuutroman (549 blz.) twee regels. Uit uw verzuchting dat de “intrigerende zweem” die boven de tekst hing hiermee voorgoed is “verknoeid”, moet ik afleiden dat u op het gebied van schaamhaar een kruidje-roer-me-niet bent.’
Geef toe, daar kon ze het mee doen. Zou Paula Lampe ook een grijs utiliteitskapsel paren aan het uiterlijk van Michiel Romeyn in zijn beste dagen, en zich dagelijks op een snorfietsje naar de burelen van Stivoro en de Stichting Clean Air spoeden? Zou ze ook van die moddervette dijen hebben? Ik heb het niet uitgezocht, maar het kan haast niet anders.
Fragment:
‘Frauke leverde haar Pussy in allerbeeldigste eenvoud uit aan de alpenzon. Het was niet in me opgekomen dat ze al schaamhaar had. En zeker niet zulk schaamhaar. Het was niet vlassig en niet bepaald schaars, het was donker en het krulde. Niet direct aanlokkelijk, maar ik had erom gevraagd. Had ik hierom gevraagd? Misschien was het in dit afgelegen dal in Karinthië niet ongewoon om meer te krijgen dan waar je om had gevraagd. Een merkwaardige rust nam bezit van me.’
Minutieus, hè? Frauke is dertien. De verteller, die zich met de realiteit van haar schaamhaar tracht te verzoenen, veertien. Het moest niet mogen.
Ik zou zeggen: koop de roman, u betaalt een ramsj-prijs voor een soort boek dat u niet eerder hebt gelezen en ook nooit meer zult lezen. Erewoord.
Goed, je schrijft zoiets moois, zoiets poëtisch en geïnspireerds, maar daar komt Paula Lampe al aangeprutteld, op haar onmeedogende snorfietsje van zedelijke verontwaardiging, toornig zwaaiend met een van haar worstvingertjes.
Ach, wat zou ik me druk maken. Even wat anders. Nu schiet me toch zomaar nog een naam te binnen: Serge Gainsbourg. Ja, dat is die gast van ‘Je ‘t aime… moi non plus’, de moeder van alle hijgnummers, maar ook een prachtig, ontroerend lied, opgenomen met ‘la petite Anglaise’ Jane Birkin.
Ook Gainsbourg had een betrekkelijk kort maar prachtig, losbandig leven, vol drank, tabak en vrouwen – Brigitte Bardot en Jane Birkin, om er een paar te noemen, en dat met die puilogen en flaporen van’m.
Hij kon wel wat, die Gainsbourg. Leven. Genieten. Paffen. De mauvais garçon uithangen. Dat zint me wel.
Bovendien: als het filmpje helemaal onderaan dit verhaal tot je nalatenschap behoort, met la petite Anglaise als een biologerende zeemeermin over die vieze piano van je gedrapeerd, dan heb je allebei een stukje eeuwigheid verdiend, vind ik.
Gainsbourg was cool, en dus geen macho. Sommige vrouwen houden van macho, de meeste houden van cool, en dat spreekt in hun voordeel.
Wat maakte Gainsbourg cool?
Blijkens zijn liedteksten was hij geestig. Elke vrouw die het veroveren waard is, vindt dat heel belangrijk. Zijn kop was verfomfaaid, maar zijn kleding stijlvol. Dat intrigeert. Bovendien was hij niet dik.
Zijn blik was die van een in zichzelf verzonken man, maar ook toegewijd. Als hij een vrouw aankeek, leek hij te willen zeggen: ik weet dat ik cool ben, maar vergeet dat, mon enfant. Het gaat om jou, mijn uitverkorene. Het gaat om onze vereniging.
Last but not least: hij stak de ene na de andere Gitane op. Gitanes is het coolste merk.
In onderstaand filmpje blaast hij de rook ongegeneerd in de richting van zijn zeemeermin. Je kunt bijna zeggen dat hij in haar gezicht blaast.
Ze lijkt het helemaal niet erg te vinden, sterker: ze lijkt het te ondergaan met een vertederende uitdrukking van sensueel welbehagen waar de medewerkers van Stivoro en Clean Air, dat geef ik je op een briefje, dat weet ik met noodlottige zekerheid, meteen de kans schoon zouden zien om nijdig te gaan kuchen.
Het is of Gainsbourgs nicotinewalmen de erotische spanning tussen deze twee mensen geleiden. Of er de fysische uitdrukking van vormen, dat kan ook.
Kom daar eens om bij Stivoro, Clean Air en mevrouw Lampe. Die zullen, ik geef het u op een briefje, over honderd jaar vergeten zijn. Terwijl de vuige lust, al dan niet in patriarchale gedaante, dan nog zal gloriëren.
Schneider, Gainsbourg, Birkin, en niet te vergeten ikzelf zullen uiteindelijk grijnzen in hun graf. En er nog eentje opsteken, want u weet het, hè: je kunt veel zeggen van de hel, maar… ze zitten er nooit om een vuurtje verlegen!!
Reacties
Vrijheid van meningsuiting is vaak strontvervelend en bestaat dus niet op deze website. Reacties zijn welkom, maar worden door mij gewogen. Ik zie veel door de vingers, maar niet alles. Scheldpartijen worden sowieso geweerd. Seksisme en racisme uiteraard ook.