Nimfijn en nimfaun: je moet er maar op komen
Alweer enige tijd geleden loofde ik een gratis exemplaar van mijn roman ‘Mijn beeldschone aandoening’ uit aan wie de mannelijke vervoeging van ‘nimfijn’ uit zijn mouw kon schudden.
Ter memorie: nimfijnen zijn ontsproten aan het barokke schrijversbrein van Vladimir Nabokov, auteur van onder meer het scandaleuze Lolita. Dit is wat hij er over te melden had: ‘‘Tussen de leeftijdsgrenzen van negen en veertien jaar bestaan er meisjes die hun ware aard onthullen aan een bepaald soort behekste, tweemaal tot vele malen oudere reizigers. Deze aard is niet menselijk, maar nimfisch, dat wil zeggen:demonisch; ik stel voor deze uitverkoren wezens aan te duiden als ‘nimfijnen’. Eigenlijk zou ik willen dat de lezer “negen” en “veertien” ziet als de grenzen – de spiegelende stranden en rozige rotsen – van een betoverd eiland, waar deze nimfijnen van mij zich ophouden, omringd door een wijde, mistige zee.’
De naam van het nimfijn dat in de roman Lolita het hoofd van de vele malen oudere intellectueel Humbert Humbert op hol brengt, luidt… goed geraden: Lolita. Sindsdien is deze naam synoniem geworden voor een soort meisje dat al te verleidelijk is voor haar leeftijd en in staat is om met haar instinctieve, onverschillige sensualiteit oudere mannen op zeer ongewenste gedachten te brengen, kortom: een soort vulgarisering van Nabokov’s nimfijn-’concept’.
Nu suggereerde Pim Wiersinga, redacteur van uitgevershuis Compaan, dat in mijn roman een ‘Lolito’ voorkomt, ofwel: een soort jongen die al te verleidelijk is voor zijn leeftijd en met zijn instinctieve, onverschillige sensualiteit in staat is oudere vrouwen op zeer ongewenste gedachten te brengen.
‘Leuk gevonden, hoor,’ luidde mijn repliek. ‘Maar kan iemand dan ook de mannelijke vervoeging van ‘nimfijn’ (nymfet in Nabokoviaans) leveren? Een gratis exemplaar van ‘Mijn beeldschone aandoening’ voor wie daartoe in staat is!’
Er kwam slechts één reactie: en wel van Pim Wiersinga zelf. Maar die mocht er wezen. Hij mailde mij: ‘De mannelijke vorm van nimfijn is natuurlijk… Nimfaun.’
‘Bravo! Triomf van eenvoud! Het is niet eenieder gegeven!’ – om één van de belegen bewonderaarsters van de 14-jarige Lolito in mijn roman te parafraseren.
Pim komt de prijs toe, ook al was hij de enige die ernaar dong en ook al heeft hij er niets aan: hij kent ‘Mijn beeldschone aandoening’ immers uittentreure. Hij heeft de roman helpen vormgeven.
Niettemin: Pim, van harte!
Het bewijs is nu geleverd: litteraire schoonheid heeft een volstrekt immaterieel karakter. Ik wens Carl geluk met het uitreiken van deze prijs...