juno1

Juno, of de stem van het wezen tussen servet en tafellaken

Fictie en werkelijkheid spreken elkaar niet zelden radicaal tegen. Neem pubers. In het dagelijks leven kan ik vrij slecht met ze overweg, maar in gefictionaliseerde vorm ben ik ze juist zeer toegedaan. ‘Niets dan genegenheid heb ik deze wezens tussen servet en tafellaken te bieden.’  Dat zegt de vrijgezel op leeftijd – en eeuwige adolescent – Jacko, de hoofdpersoon van mijn roman Mijn Beeldschone Aandoening.

Waarop nog deze ontboezeming volgt:  ‘Laatst stond ik in een kleine, propvolle kermistent achter een groepje meisjes en jongens van een jaar of zestien. Het leken me aardige kinderen. Mijn neus stak haast in de kruin van het meisje voor me. Die kruin rook lekker. Haar buurvrouw draaide haar hoofd om en glimlachte naar me. De ouwe lul kon er kennelijk nog mee door. Zij ook – niet nóg, maar ál – en dat wist ze zelf waarschijnlijk heel goed. Ik schaamde me niet voor mijn begeerte, omdat er meer was dan dat: een verbondenheid met hun jeugd, die een beter mens van mij maakte.’

Nee, fictie en werkelijkheid leven doorgaans in gescheiden compartimenten. Maar soms komen ze elkaar tegen. Soms vallen ze elkaar in de armen. Dan is het net of er iets het dagelijks leven binnenspoelt dat verdacht veel weg heeft van poëzie. De man op wie mijn romanfiguur Jacko gedeeltelijk is gebaseerd en die ik maar al te goed ken, een man die normaal gesproken weinig op heeft met zestienjarigen, herinnert zich dat hij tijdens het hierboven beschreven, allerminst fictieve maar daarom niet minder bijzondere moment, even het gevoel had dat het meisje en hij, zo opeengepakt in die propvolle kermistent, elkaar zeer na stonden. Ondanks het verschil  in jaren, uiterlijk, ervaring en – naar je mocht aannemen – interesses. Was dat wat haar glimlach betekende? Las ze in zijn blik dat hij waarschijnlijk nauwelijks meer van het leven wist dan zij? Zo ja, dan geneerde hij zich daar niet voor. Sterker, hij voelde een eigenaardige trots. Hij was nog jong en dat was herkend – door iemand die drie keer zo jong was als hij.

Wat gebeurt er met ons na de puberteit? We vinden een zekere balans. We raken niet meer zo gemakkelijk van ons stuk. We krijgen eelt op onze ziel. We pakken ons goed in tegen het ongeluk. Die verhoorning, dat voorbehoud, die heten volwassenheid. Vandaar dat de herinneringen van volwassenen aan de puberteit zo vreemd diffuus zijn, terwijl je toen toch eigenlijk al was wat je nu bent. Om ernaar terug te keren moet dat hele moeizaam verworven schild weer worden ontmanteld, die beschermende aangroei van jaren worden verwijderd, dat pantser van steunkousen, windsels en zwachtels worden afgewikkeld waarmee wij ons tegen het bestaan hebben gewapend – maar waarbinnen het wezen tussen servet en tafellaken altijd naar erkenning is blijven verlangen.

De grootste belemmering vormt misschien nog het Grote Smoezenboek dat volwassenen aanleggen om hun teleurstellingen toe te dekken. Een terugkeer naar de jeugd houdt maar al te vaak een afrekening met het heden in: wat heb ik er eigenlijk van gebakken? Wat heb ik waargemaakt van mijn verwachtingen?

catcher

Het wezen tussen servet en tafellaken is een tragisch wezen, niet in de laatste plaats omdat het ondervertegenwoordigd is in de literatuur. Alles aan de adolescentie is heftig, urgent, getekend door verwondering.  Beter kun je het niet krijgen als dramaturg. Nochtans hebben volwassenen het liever over zichzelf. Een mooie uitzondering is natuurlijk The Catcher in the Rye van JD Salinger. Toch is er iets mis met dat boek. Doordat het integraal in het slang van Holden Caulfield is opgetekend, is het net iets te levensecht. Holden is volstrekt geloofwaardig, maar blijft daardoor ook opgesloten in zijn adolescentie, waardoor zijn observaties, die getuigen van een grote zuiverheid en een schrijnend inzicht, door kortzichtige lezers niet op juiste waarde worden geschat. Want wat kan zo’n jongen, die zich zo puberaal uitdrukt, van het leven weten? Laat die snotneus z’n commentaar voor zich houden.

Ik kan natuurlijk in de verste verte niet in Salingers schaduw staan, maar beter vind ik het de puber te mythologiseren, zoals, eh… in mijn roman gebeurt. Om pubers kwaliteiten te geven die alleen volwassenen worden toegedicht. Een kloeke woordenschat bijvoorbeeld, en een al uitgebreid seksueel repertoire. Mijn roman is voor een groot deel een puberteitsfabel. Er worden vijf tieners ten tonele gevoerd, en alle vijf hebben ze iets sprookjesachtigs, zijn ze ‘ larger than life’. Tegelijkertijd blijven ze zeer kwetsbaar, als echte tieners. Het was niet mijn bedoeling realistische wezens te scheppen. Literatuur hoeft immers niet realistisch te zijn. Mijn streven was uitvergroting. Hopelijk wordt u daardoor meegesleept en ervaart u mijn roman – als u er überhaupt aan begint – als een kleine vakantie van het leven. En vooral: vat  u weer wat genegenheid op voor het wezen tussen servet en tafellaken dat u eens was.

Ik voel me in deze aanpak gesterkt door de prachtige film Juno. De gelijknamige hoofdpersoon is 16 jaar, lurkt  nu en dan aan een pijp, bezit veel flair, is ook nog eens zwanger, en drukt zich voor haar leeftijd vrij eigenaardig uit‘The school would most likely contact you in the event of my expulsion’. Of: ‘I’m already pregnant, so what other kind of shenanigans could I get into?’ Aan de andere kant gebruikt ze vaak het heerlijke puberwoord ‘totally’. Op anderen komt dit mogelijk gekuntsteld over, maar ik heb er geen moeite mee. Of, zoals de recensent Roger Ebert van de Chicago Sun-Times schrijft:  ‘Strange, how during Juno’s hip dialogue and cocky bravado, we begin to understand the young woman inside, and we want to hug her.’

juno

Heel kort het verhaal van de film: Juno heeft voor het eerst seks met haar vriendje en wordt prompt zwanger. Ze wil haar baby schenken aan een echtpaar dat geen kinderen kan krijgen. Maar als het bij dit echtpaar voortijdig tot een breuk komt, is ze geschokt. Ze vraagt zich af of mensen niet voor altijd van elkaar kunnen blijven houden. Er wordt haar voorgehouden dat dit voor veruit de meeste mensen op zijn minst een zware opgave is. De aanvankelijk zo bijdehante Juno raakt hierdoor ernstig van slag. En dan zou je haar inderdaad wel even troostend aan de borst willen drukken.

Wat is er nou zo bijzonder aan de puberziel? In  de eerste plaats moet worden opgemerkt dat een mens in zijn puberteit meer meemaakt, grotere veranderingen ondergaat, dan in de rest van zijn leven. Dat is waarschijnlijk nog een reden dat herinneringen aan die tijd vaak vaag zijn: het ging allemaal te snel en het was te schokkend. Hoe het ook zij: pubers verdienen eigenlijk een eindeloos begrip voor wat ze te verduren en verwerken krijgen.

Verder zij opgemerkt dat pubers zeer scherpe waarnemers zijn en soms over een raadselachtig trefzekere intuïtie lijken te beschikken. Maar wat ze niet doorzien, is de al even raadselachtige incompetentie van volwassenen. Ik vind het eigenlijk oneerlijk de verwachtingen van de jeugd af te doen als irreëel. Draai het eens om: als de ouden niet zouden falen, als ze niet vaak zichtbaar en verwijtbaar tekort zouden schieten, zou de de jeugd niet naïef worden genoemd.

Ach, er zijn natuurlijk veel dingen die de wezens tussen servet en tafellaken nog niet weten: dat het verlies van de meeste dromen en aspiraties niet het einde van de wereld is; dat er voorbij de hoop een landschap ligt waar het verrassend draaglijk toeven is. Dat er wellicht belangrijker zaken zijn dan gelukkig worden.

Maar ook volwassenen zien, gedurende hun lange strategische terugtocht uit het leven, hun stilletjes afkoersen op Magere Hein, het een en ander over het hoofd: dat de wereld die aan hen voorbij glijdt, geen ouderdom kent. Dat de wereld eigenlijk altijd nieuw is. En dat de stem dus blijft spreken.

De stem die eeuwig is, de stem van het wezen tussen servet en tafellaken.

YouTube voorvertoningsafbeelding

Reacties

Vrijheid van meningsuiting is vaak strontvervelend en bestaat dus niet op deze website. Reacties zijn welkom, maar worden door mij gewogen. Ik zie veel door de vingers, maar niet alles. Scheldpartijen worden sowieso geweerd. Seksisme en racisme uiteraard ook.

  1. gerry

    Hoi Carl, op het nippertje een reactie op je mooie beschrijving van Juno. Ben nu erg benieuwd naar de film en zal hem zoeken tijdens jullie afwezigheid Die film clip is ook mooi gemaakt en gezongen. BTW, Op mijn laptop is het niet zo makkelijk te zien waar je moet reageren maar dat zal met mijn impending birthday te maken hebben!




* Verplicht, email adres wordt niet gepubliceerd