Kunstenares Ingrid Rollema zet zich in voor de kinderen van Gaza: ‘Ik ben dat kaboutertje dat ermee door moet gaan’
DOOR CARL STELLWEG
Bij een kunstenares die ‘oorlog’ expliciet tot thema van haar werk heeft verklaard, verwacht je een onverbiddelijke verschijning. Strenge uitdrukking, zwarte kleding, zwarte make-up, zwart en strak naar achteren gekamd of gebonden haar, zoiets. Een type Ans Markus.
Je verwacht geen type Ingrid Rollema: kunststof vlinders in het haar die vrolijk meewiebelen op de bewegingen van haar hoofd, een groot kapsel dat op diezelfde bewegingen meedeint, losse, kleurige kleding, uitbundige make-up en een blijmoedigheid waarvan je al snel beseft dat die onverwoestbaar is.
Het is het soort blijmoedigheid dat haar, tegen de stroom in, heeft geholpen te blijven doen wat ze al een kleine kwart eeuw in de Strook van Gaza doet: kinderen bijstaan die zowel geestelijk als lichamelijk zijn aangetast door de bittere omstandigheden in deze belegerde menselijke vuilstortplaats aan zee. Door hen iets te geven waaraan in de Strook van Gaza misschien wel het meest behoefte is: waardigheid.