Marquise de Merteuil en Vicomte de Valmont krijgen hun trekken thuis
Geen mooiere films dan kostuumfilms, zeg ik altijd, en ik vond mijn gelijk vrijdagavond laat bevestigd toen ik Stephen Frears’ meesterwerk Dangerous Liaisons na ruim twintig jaar op de Belgische televisie terugzag. De gemene Glenn Close en de fascinerend geaffecteerde, diabolische John Malkovich spelen wat mij betreft de rollen van hun leven als Marquise de Merteuil – naar eigen zeggen een meester-bedriegster en mannenverslindster – en haar evenknie en ex-minnaar, Vicomte de Valmont. In de nadagen van het Ancien Régime weeft dit immorele duo een web van verleiding, wraak en verraad, om… ja, om wat anders dan ter streling van hun kille ijdelheid, ter bevestiging van hun reputatie van onaantastbaarheid op het slagveld van de liefde? In-en-in verdorven zijn ze, en toch wonderlijk menselijk, sterker nog: bijna sympathiek. Ik zou haast zeggen: dat hebben ze gemeen met het Kakenmonster, de Koeienkop en de Glimlachende Diepzeevis, de drie bizarre volwassenen die ik in mijn lijvige debuutromannetje Mijn Beeldschone Aandoening opvoer en wier wereld door recensent Koos de Wilt van het AD treffend als ‘prachtig zedeloos’ is omschreven.
Maar terug naar deze film, die vele kwaliteiten kent, waaronder de geweldige aankleding. Zoals ik reeds aanstipte ben ik gek op pracht en praal – maar tegelijkertijd moet ik niets hebben van ‘klitter en klemmer’. De pracht en praal in deze film is imponerend maar ook levensecht, zonder valse glanslaag, met hier en daar zelfs wat sleetse plekken, wat de film een subtiele visuele en psychologische diepgang verleent. De mensen over wie deze film gaat mogen dan in fabelachtige rijkdom baden, hun tijd loopt ten einde en achter de schittering loert het bederf. Wat die kruisbestuiving van gedetailleerd realisme en grootse symboliek betreft, kan de film zich meten met de mooiste film aller tijden: zoals de kenners weten is dat het biologerende kostuumdrama ‘Barry Lyndon’ van Stanley Kubrick.
Dangerous Liaisions onderscheidt zich verder door het fantastische acteerwerk, de suspense die vrijwel geheel door dat acteerwerk wordt gedragen, en het doelbewust in ere houden van de clichés die in geen enkel 18de-eeuws verhaal mogen ontbreken: liefdesverdriet is dodelijk, zoals de arme Madame de Tourvel (Michelle Pfeiffer) moet ervaren, maar men sterft ook passend theatraal: wanneer de Vicomte de Valmont als gevolg van een verloren duel op het punt staat de laatste adem uit te blazen, gooit hij er nog een reeks schitterende, cruciale volzinnen uit, om dan pas het hoofd levenloos opzij te laten vallen. Tot slot zijn er nog tal van vermakelijkheden, zoals het in en uit sluipen van antichambres, gedonderjaag met compromitterende briefjes die van hot naar her worden gesmokkeld, het wegduiken achter kamerschermen, kortom: al die bewerkelijke, soms belachelijke, maar vaak ook perverse spelletjes en intriges van mensen die zich nergen anders om hoeven te bekommeren.
Achter deze kluchtigheid gaat echter een ernstige boodschap schuil. Marquise de Merteuil en Vicomte de Valmont krijgen hun trekken thuis. Uiteindelijk overschatten ze de spankracht van hun sublieme harteloosheid en vallen ze in de kuil die ze voor een ander hebben gegraven. De uiteindelijke les is dat diepere drijfveren niet kunnen worden ontkend en dat er nog één ding gevaarlijker is dan spelen met de hartstocht van een ander: spelen met je eigen hartstocht.
Volgens de geleerde Maarten Doorman ('De Romantische orde') weerspiegelt dit verhaal de overgang van 18e eeuw naar Romantiek, in het boek leest de markiezin Rousseau - om haar diepste roerselen te veinzen. Maar ja, het feit dat je van kostuumdrama's houdt verraadt je romantische inborst al... Het is geen schande. Vind ik. Maar wie ben ik, realistisch gesproken? En wat is mijn woord waard tegen de rollende donder van een gezalfde die de catalogi tegen het licht houdt?