In 2014 verscheen mijn boekje De Wereld van de Islam in Begrijpelijke Taal bij uitgeverij I-publish. Het is een weerslag van mijn reizen door de wereld van de islam die ik als verslaggever van een landelijke Nederlandse krant heb mogen maken, gelardeerd met een historische beschrijving van de begindagen van de islam, en met een zoektocht naar het wezen van islamitisch radicalisme.
En dat alles in begrijpelijke taal!
Ik had de pech dat ISIS toen nog aan zijn stormachtige opmars moest beginnen. Zodoende schittert de beweging door afwezigheid in mijn boek. Ik haast mij eraan toe te voegen dat mijn pech natuurlijk volledig in het niet valt bij die van de ISIS-slachtoffers.
De ideologische verschillen tussen ISIS en Al-Qaida waren overigens te verwaarlozen, er was vooral sprake van verschil in opvatting over de te voeren strategie: Osama bin-Laden wilde wachten met de stichting van een kalifaat totdat daarvoor een breed draagvlak was, andere jihadisten meenden dat een kernkalifaat zo veel dynamiek en geestdrift zou genereren dat het vanzelf zou uitdijen.
Osama kreeg gelijk, zou je kunnen zeggen. ISIS is niet weg, maar geïmplodeerd, en is nauwelijks meer van Al-Qaida te onderscheiden. Dit betekent dat mijn boekje niet meer achter de feiten aanloopt, en ik het weer ongegeneerd onder de aandacht kan brengen.
Dat wil ik doen door het laatste hoofdstuk in vijf afleveringen op mijn site te publiceren. Dat hoofdstuk vind ik zelf namelijk het meest interessant, omdat het ingaat op de intrigerende vraag waarom de ooit zo luisterrijke islamitische beschaving zo’n achterstand heeft opgelopen op het westen.
Ik onderscheid vier factoren, en sluit af met een epiloog.
Is de islamitische wereld altijd zo gesloten geweest, en verstoken van wetenschappelijke nieuwsgierigheid? Nee, dat is nu net het tragische.
Het lijkt erop dat de islam in de 13de eeuw een heel ander karakter had dan nu. In ieder geval vormde het geloof geen belemmering voor een maatschappij die overeenkomsten vertoonde met het ‘verlichte’ Europa van eeuwen later. Een maatschappij waarin niet alleen ruimte was voor culturele verfijning, maar ook voor wetenschappelijke innovatie.
Het is misschien een van de meest intrigerende historische raadsels dat de islamitische wereld op de drempel stond van vrijwel alle wetenschappelijk ontdekkingen die later in het Westen zouden worden gedaan, maar vervolgens stokte, als het ware terugdeinsde voor wat er achter die drempel lag.
In 2014 verscheen mijn boekje De Wereld van de Islam in Begrijpelijke Taal bij uitgeverij I-publish. Het is een weerslag van mijn reizen door de wereld van de islam die ik als verslaggever van een landelijke Nederlandse krant heb mogen maken, gelardeerd met een historische beschrijving van de begindagen van de islam, en met een zoektocht naar het wezen van islamitisch radicalisme.
En dat alles in begrijpelijke taal!
Ik had de pech dat ISIS toen nog aan zijn stormachtige opmars moest beginnen. Zodoende schittert de beweging door afwezigheid in mijn boek. Ik haast mij eraan toe te voegen dat mijn pech natuurlijk volledig in het niet valt bij die van de ISIS-slachtoffers.
De ideologische verschillen tussen ISIS en Al-Qaida waren overigens te verwaarlozen, er was vooral sprake van verschil in opvatting over de te voeren strategie: Osama bin-Laden wilde wachten met de stichting van een kalifaat totdat daarvoor een breed draagvlak was, andere jihadisten meenden dat een kernkalifaat zo veel dynamiek en geestdrift zou genereren dat het vanzelf zou uitdijen.
Osama kreeg gelijk, zou je kunnen zeggen. ISIS is niet weg, maar geïmplodeerd, en is nauwelijks meer van Al-Qaida te onderscheiden. Dit betekent dat mijn boekje niet meer achter de feiten aanloopt, en ik het weer ongegeneerd onder de aandacht kan brengen.
Dat wil ik doen door het laatste hoofdstuk in vijf afleveringen op mijn site te publiceren. Dat hoofdstuk vind ik zelf namelijk het meest interessant, omdat het ingaat op de intrigerende vraag waarom de ooit zo luisterrijke islamitische beschaving zo’n achterstand heeft opgelopen op het westen.
Ik onderscheid vier factoren, en sluit af met een epiloog.
Als er iets is waarin het christendom zich van de islam onderscheidt, dan is het wel het zondebesef. ‘Zonde’ bestaat in de islam, maar dan vooral in een nuchtere vorm, als iets wat je niet behoort te doen omdat het laakbaar of zedeloos en in veel gevallen ook strafbaar is.
Er is geen sprake van een verschrikkelijke last die elke mens vanaf zijn geboorte moet dragen, van een verdoemenis die als een schaduw over het hele leven hangt en waarvan je als het meezit pas in het hiernamaals wordt verlost. Ofwel: de erfzonde.
In een godsdienst van wetten zoals de islam is de notie van wat haram (taboe) en van wat halal (toegestaan) is, veel belangrijker. Allah is een soort strenge potentaat die er een handje van heeft met ‘ontzaglijke bestraffingen’ te dreigen voor wie zijn gezag niet erkent en niet doet wat halal is.
Geen prettig iemand – maar eventueel te verkiezen boven de irrationele, wraakzuchtige god van het christendom, die de mens een paar onbezonnen momentjes in de Hof van Eden tot in de eeuwigheid – letterlijk – blijft nadragen.