Foto The supermat

Schijt aan ons, aan alles: een magisch concert van The Libertines

DOOR CARL STELLWEG

Het jaar 2019 ligt achter ons, Men heeft zich bezonnen. Teruggekeken, de balans opgemaakt. Zo is Men nu eenmaal, en omdat ik Men niet altijd tegen de haren in wil strijken, heb ik er maar aan meegedaan.

Kleine moeite, want ik was snel klaar: ook het afgelopen jaar ben ik voor de volle honderd procent gelukkig geweest.

Oké, oké, het leven is lijden, de mensheid gemankeerd, de wereld een open wond, shit man, ik ben de laatste die dat onder stoelen of banken zal steken – maar aan mijn persoonlijke geluk doet dat niets af. En daar heb ik drie keiharde redenen voor.

Eén: geen dag in mijn leven heb ik armoe of gebrek geleden. Twee: geen dag in mijn leven ben ik ernstig ziek geweest. Drie: geen dag in mijn leven heb ik niet geweten dat er iemand was die om mij gaf.

Let wel, mijn geluk is niet volmaakt, want dan zou het niets meer betekenen, maar aan de basisvoorwaarden is geheel voldaan, en omdat ik dit ten diepste besef, kan ik toch oprecht zeggen dat ik geheel gelukkig ben.

Was het dan een jaar als alle andere? Nee. Samen met mijn vriendin heb ik namelijk iets magisch en onvergetelijks meegemaakt: een concert van de rockband The Libertines.

Viering van het leven
Jullie kennen The Libertines niet? Ach, stakkers. The Libertines zijn de ultieme muzikale viering van het leven. De perfecte combinatie van overrompelende jongensachtige bravoure en lyriek. De volmaakte samensmelting van punk en poëzie.

De muziek van The Libertines pepert je ongevraagd in wat een ongehoord voorrecht het uiteindelijk is om te leven. Wat een grenzeloos geluk het is om te ademen, te bruisen, te bestaan. Om er te zijn in plaats van er niet te zijn.

‘Garagerock’ schreven de kenners. En: het Britse antwoord op The Strokes en The White Stripes. Duh! Vergeleken met The Libertines maken The Strokes en The White Stripes simpele, houterige blues.

De Libertines spelen hard, snel en slordig, dat is de enige overeenkomst. Aan hun melodische en tekstuele rijkdom, de hectiek en dynamiek, de wendingen en tempowisselingen, het flamboyante drama en de grootse, zoete melancholie, kunnen die Strookjes en Stripetjes en hoe het verder heten mag niet tippen.

Pete_Doherty_

Pete Doherty Foto Yeti-vert

The Libertines zijn het geesteskind van twee problematische, demonische jongens. Geluk kent namelijk altijd een prijs – anders zou het, alweer, niets betekenen. De ene jongen – Pete Doherty – is nog veel problematischer dan de ander – Carl Barât.

Vanwege zijn uitputtend gedocumenteerde drank- en drugsgebruik is Pete Doherty de meest beruchte Britse rockster sinds Keith Richards. Maar waar Keith Richards iets weg heeft van een roverhoofdman, straalt Pete Doherty met zijn kwetsbare lichaamstaal en bijna kitscherige kindergezicht een eeuwige onschuld en hang naar liefde uit.

Koning van de knuffeljunks
Pete won op zijn zestiende een poëziewedstrijd die hem een door de British Council georganiseerd reisje naar Rusland opleverde. Op zijn zeventiende maakte hij zijn televisiedebuut met de onbetaalbare uitspraak: ‘I subscribe to the Umberto Eco view that Noel Gallagher’s a poet and Liam’s a town crier, and I’ve always seen that as a perfect combination’.  Dat zei hij toen hij in de rij stond voor een nieuw album van Oasis en een verslaggever van MTV hem een microfoon onder z’n neus duwde. (‘Ik heb nog nooit van die mensen gehoord’, zei Umberto Eco desgevraagd in 2015. ‘Ik ben een muzikale dinosaurus, mijn kennis reikt niet verder The Beatles.’)

Niemand – Pete zelf waarschijnlijk ook niet – kon vermoeden dat dit guitige, bijdehante, overigens liefdevol opgevoede ventje  zou uitgroeien tot de koning van de knuffeljunks.

tegelpiet3
Inmiddels beweegt hij zich in een duistere wereld van parasieten, pushers en mede-verslaafden, heeft hij drie keer in de gevangenis gezeten, is betrokken geweest bij diefstal en geweldpleging, is vele malen gearresteerd, heeft erbij gestaan toen vier mensen in zijn onmiddellijke entourage, onder wie Amy Winehouse, een beetje slordig en voortijdig om het leven kwamen, kortom: hij is meer dan een deugniet, hij Deugt Niet, en velen hebben inmiddels hun afkeer van hem geuit – en toch heeft hij nog altijd fans bij de vleet.

Mensen die een getormenteerde bohemien in hem blijven zien. Die niet twijfelen aan zijn onschuld en zijn dichtersziel. Onder wie mijn vriendin en ik.

Ja, we zouden beter moeten weten. Dat willen we alleen niet. Want ach, die liedjes.  You’re my waterlooMusic when the lights go outI am the rain. Om er maar een paar te noemen. We vergeven hem alles. Vanwege die liedjes, die ons leven hebben veranderd.

Het valt natuurlijk niet mee een fan van Pete te zijn. Met zijn eigen begeleidingsband, de Puta Madres, zou hij op 21 juli optreden in het theater in het Amsterdamse Bos. Voor het eerst gingen mijn geliefde en ik hem live zien. Dachten we. Hoopten we.

Na een wandeling van een uur in de snik-hitte, van ons shithotel in Amstelveen naar dat verdomde theater in dat stinkbos, bleek hij ons, uitgerekend ons, zijn overbekende kunstje te hebben geflikt: meneer zat nog in Ierland, waar hij de avond tevoren had opgetreden. Paspoort kwijt, Ierse immigratiedienst wilde niet meewerken. ‘Pete apologizes and is very upset,’ aldus het management. Het feest ging niet door.

doherty cancelled

Very upset? Nee, dat waren de fans die uit Engeland, Duitsland, Frankrijk en Rusland naar het Amsterdamse bos waren toegestroomd, niet Pete. Want op zijn instagram- twitter- en facebookaccount maakte hij geen woord vuil aan de afgelasting.

Enfin, we kregen ons geld terug, en alsof er niets was gebeurd, togen we op 21 november naar Tivoli/Vredenburg voor een optreden van The Libertines. In de hoop dat Carl Barât de boel nu in goede banen zou leiden.

Carl Barât is Pete’s hartsvriend en soulmate, met wie hij twintig  jaar geleden de gelofte aflegde dat ze het samen zouden maken in de muziek. Met wie hij een persoonlijke mythologie creëerde, waarin ze op het schip de ‘Albion’ naar het gedroomde land ‘Arcadia’ zouden zeilen.

Barat

Carl Barât

En lo and behold, Arcadië werd bereikt: rond 2004 lagen pers en publiek aan hun voeten. Maar toen ging het mis. Pete was door zijn drugsgebruik en  onberekenbare gedrag niet te handhaven, en Carl gooide hem uit de band. The Libertines hielden op te bestaan, Pete ging door met The Babyshambles, ofwel Libertines 2.0, Carl begon aan een moeizame solocarrière, want hij mag dan zelf niet gespeend zijn van charisma en eigenlijk de betere muzikant zijn, en een prima songsmid bovendien, hij heeft domweg niet Pete’s grandeur.

Explosieve liefdesrelatie
Natuurlijk kwam het tot een verzoening, want Pete en Carl zijn hopeloos aan elkaar verknocht, ze hebben een explosieve liefdesrelatie zonder dat het nichten zijn. Zoiets heet geloof ik een bromance. Hun fysieke affectiebetuigingen zijn niet seksueel geladen, maar kinderlijk romantisch en ongeremd. Na een reünieconcert in 2010 volgde er in 2015 eindelijk weer een album, het overtuigende Anthems for a doomed youth.

Pete raakte even van de drugs af, ging natuurlijk weer gebruiken omdat hij namelijk niet deugt, maar al met al nam het wangedrag gestaag af. Zelfs Pete leek op zijn manier een beetje wijzer te zijn geworden, dat afgelaste concert in het Amsterdamse Bos was waarschijnlijk een incident.

In de week voorafgaand aan het optreden in Tivoli bereikten ons helaas toch weer zorgwekkende berichten. Pete werd in Parijs twee keer binnen 48 uur  opgepakt. De eerste keer omdat hij in de rosse buurt Pigalle cocaïne had geprobeerd te scoren. De tweede keer vanwege een dronken handgemeen, nadat hij was vrijgelaten.

De rechter veroordeelde hem tot een boete van 5000 euro en een gevangenisstraf van drie maanden. Voorwaardelijk, waardoor de Libertines hun tournee met hem konden voortzetten.

Pete is een ontzettend lieve, zachtaardige jongen (‘un garçon extrèmément gentil, très doux’), sprak zijn advocaat, hij heeft veel spijt en het zal niet meer voorkomen.

Pete apologizes and is very upset.

Goed, mijn vriendin en ik staan in Tivoli/Vredenburg op de boomer-balustrade, het is half negen, we hebben twee belachelijke voorprogramma’s doorstaan en zijn nu in gespannen afwachting van de hoofdact. Nijvere technici brengen het podium in gereedheid. Net hebben ze drie standaards met microfoons aan de rand van het podium geplaatst.

Maar hé, wie verschijnt daar ineens tussen al die bedrijvigheid? Het enfant terrible in eigen persoon. In een pak met stropdas, want Pete, inmiddels 40 jaar, mag er dan vaak wat ongezond uitzien, hij blijft een dressman, een dandy tot het bittere eind. Het valt op hoe lang hij is. Er gaat een bepaalde dreiging van hem uit. Wat heeft hij in zijn hand? Een soort staaf.

En voordat we het weten heeft hij daarmee alle drie de microfoons keihard van hun standaards gemept, waarbij de laatste microfoon als een levensgevaarlijk projectiel de zaal in lijkt te schieten.

Daarop maakt hij zich uit de voeten, lachend, zijn armen in triomf geheven.

We zijn totaal verrast. Verbijsterd. Ontzet. Mijn vriendin kijkt naar mij op en klinkt bijna als een angstig en verontwaardigd klein meisje: ‘Dat is toch helemaal niet leuk?’

Nee, dat is zeker helemaal niet leuk. Sterker nog: wat een klootzak. Wat een idioot, wat een gek. En dat moet straks optreden? Daar heb ik meteen al een hard hoofd in.

Helemaal naar de klote
Een half uur verstrijkt. Drie kwartier. Een uur. Anderhalf uur. ‘It’s not going to happen,’ hoor ik wat routiniers uit de Britse Libertines-fankaravaan zeggen.

Ik zie een meisje van de security bij het podium. Ze is aan het bellen, ik ga naar haar toe. Gaat het nog door? Ze weet het niet. ‘Ik hoor dat Pete op dit moment helemaal naar de klote is.’

Van een ingewijde verneem ik later dat Pete overdag al erg dronken was: ‘Hij stond buiten het muziekcentrum en vroeg of ik een tequila voor hem wilde kopen, wat ik weigerde. Gezien de staat waarin hij verkeerde, kon ik me niet voorstellen dat het optreden zou doorgaan.’

Een woedend, gitzwart chagrijn borrelt in me op. Hij gaat het ons godverdomme toch niet nóg een keer flikken? Mijn stemming wordt kracht bijgezet door het boegeroep en de fluitconcerten die nu uit de zaal klinken. Sommige bezoekers pakken al hun biezen.

En dan staat-ie daar ineens toch. Alleen, zonder z’n makkers. Gitaar om z’n schouder, groot glas met iets geligs in zijn hand, geen bier, waarschijnlijk een stevige cocktail.

‘There’s a lot going on backstage at the moment, I can tell you that,’ zegt hij grijnzend.

Hij wankelt even, lijkt nog steeds half beschonken. Een regen plastic bekertjes landt op het podium.

‘Als jullie mij willen bekogelen, doe dat dan met glas in plaats van met plastic, want glas reflecteert minder hinderlijk,’ klinkt het uitdagend.

Vervolgens heeft hij het lef te schreeuwen of we nog een concert van de Libertines willen of niet. Ja, dat willen we, en vlug een beetje. Hij begint gitaar te spelen. Het klinkt verrassend goed.

Daarop gaat hij zingen. Pete heeft een aangename, hese tenor, maar echt zuiver klinkt-ie zelden. ‘Dit nummer zing ik anders nooit,’ mompelt hij, en we menen een twinkeling van zelfspot te zien. ‘Carl?’ roept hij over zijn schouder, tot algemene hilariteit.  En nog eens: ‘Carl?’

Dan duikt Carl op uit de coulissen. ‘Wat moet ik anders?’ lijkt hij te gebaren. Onmiddellijk neemt hij de zangpartij van Pete over. Dat doet hij op uiterst energieke wijze. De professional grijpt goddank het initiatief. De bassist en drummer zijn er inmiddels ook.

Het gitzwarte chagrijn ebt meteen weg, maakt plaats voor een kinderlijke uitgelatenheid. Het gaat door!

Wat volgt is pure betovering.

Zeker, de Libertines spelen schandalig nonchalant, perfectionisme is zacht uitgedrukt niet aan ze besteed. Desondanks is er geen speld tussen te krijgen. Ik heb nog nooit zo’n ongelooflijk hechte band gehoord. Het is alsof je een muzikale vuistslag krijgt toegediend. Een vloeiende muzikale vuistslag, als zoiets kan.  Nou, dat kan.

Geen idee hoe deze ongedisciplineerde pummels het precies voor elkaar krijgen, zonder de toeters en bellen waarmee veel andere groepen hun onkunde maskeren, zonder effecten als distortion, fuzz en feedback, maar ze klinken als een orkaan. Een orkaan is chaos waar systeem in zit, en dat geldt ook voor de Libertines.

Ze zijn eigenlijk een raadsel, een geheimzinnige eenheid. Er gaat een hele hoop mis, en toch loopt het geen moment uit de hand. Ook al rammelt het soms als een gek, het blijft zwierig, dwingend en doelgericht wat er ten gehore wordt gebracht. Ze zijn meer dan zomaar een band, geen twijfel mogelijk. Ze zijn een samengebald zooitje ongeregeld.

‘We hebben altijd in liedjes geleefd, we hebben geen geloof, niets anders dat ons definieert, dus sprak het voor zich dat we op een gegeven moment eigen liedjes gingen schrijven,’ zei Pete ruim vijftien jaar geleden al, en nu begrijp ik beter dan ooit wat hij bedoelde.

Ja, het komt natuurlijk gewoon door de liedjes dat The Libertines zo vreselijk goed zijn. Die liedjes trotseren alle wanorde. Alle bekende krakers – Up the bracketTime for Heroes, What a waster, The Good old daysDon’t look back into the sunWhat became of the likely lads, You’re my Waterloo, en natuurlijk I get along  – passeren de revue. Ze moeten al honderden keren door hun bedenkers zijn gespeeld, maar er zit geen sleet op. Het is echt jaloersmakend repertoire.

O ja, joh ? Ja, joh. Laat het me uitleggen.

In pak’m beet drie nummers van The Libertines zit meer muziek dan op een heel album van Oasis, en dat is niet overdreven. En zo slecht is Oasis niet eens.

De melodieën zijn pakkend en meeslepend en nooit voorspelbaar. Ook op CD is de uitvoering, sporadische rustpunten daargelaten, onstuimig, in elk nummer zit dynamiet, maar de structuur is vaak intrigerend en rijk gelaagd. Daarnaast vallen er heel veel verschillende invloeden te beluisteren: van punk tot pop tot music hall tot folk tot rockabilly tot vaudeville tot chanson. Geen moment zitten die genres elkaar in de weg, de stijlcitaten zijn altijd to-the-point.

Bovendien kunnen The Libertines, anders dan wel eens wordt beweerd, goed spelen. Carl Bârat soleert vloeiend, Pete heeft een lekker losse maar ook harde, trefzekere aanslag.

Op de soepele baspartijen van John Hassall – het enige bandlid dat een stoïcijnse kalmte bewaart, zoals het een bassist betaamt – en het opwindende drumwerk van Gary Powell valt al helemaal niets aan te merken. Ze leggen een ijzersterk fundament.

Het dondert niet dat sommige nootjes net niet op het juiste moment en in de juiste cadans worden gespeeld, en er ook regelmatig een vals nootje tussendoor glipt. De Libertines zijn best in staat elk nootje zijn rechtmatige plaats toe te bedelen als ze geen overschot aan energie hadden. Er is geen tijd voor finetuning, het ene nummer is nog niet afgeragd of het volgende staat al in de startblokken. Die woedende vitaliteit is essentieel.

Veel liedjes zijn in al hun uitbundige muzikaliteit niet helemaal af, en dat is ook een reden dat ze niet vervelen: ze blijven zich in het bewustzijn, of onderbewustzijn, ontwikkelen.

De teksten, tenslotte, vallen op doordat ze wars zijn van clichés. Vertrouwde thema’s als liefde, vriendschap en het verlangen naar groots en meeslepend leven worden ongekunsteld maar met ongewone en speelse woordrijkdom en veel wrange humor bezongen. Het belangrijkste: de woorden vormen een vanzelfsprekende eenheid met de muziek.

Roekeloze schoonheid. Talent dat zichzelf groots en meeslepend ondermijnt. Dát is wat de Libertines zo bijzonder maakt. En dat is wat Pete Doherty zelf, de ziel van de band, tekent.

Onder de boomer-balustrade kolkt het inmiddels. Alles wordt uit volle borst meegezongen. Fans gooien zich tegen elkaar aan, en het edele oude ambacht van het crowdsurfen wordt weer met enthousiasme beoefend, wat schitterend is om te zien.

Bier, zweet, vriendschap, seks en muziek. Rauwe, eloquente muziek: dat zijn de Libertines. Wat een feest. Hield het maar nooit op.

Pete is ineens helemaal niet meer naar de klote. Hij is bezield. De muziek tilt hem kennelijk boven alle vuiligheid en hopeloosheid uit. Geen cocktail meer voor hem, we zien hem zelfs in de weer met een flesje water. Hé uitslover, dat hoeft nou ook weer niet!

Aan het onherroepelijke einde van een in alle opzichten bijzondere avond toont hij zich zelfs even een gentleman: ‘Thank you for your patience,’ zegt hij, en is weg.

Mysterieus verband
Ik denk nog een tijdje na over die krankzinnige actie van hem met die drie microfoons. Eerlijk is eerlijk, deze avond is met name onvergetelijk geworden door de emotionele achtbaan waar Pete ons doorheen heeft gejaagd. Er lijkt ook een mysterieus verband te bestaan tussen die drie meppen en de drie redenen voor mijn geluk die ik aan het begin van dit stukje heb gegeven. Het lijkt of Pete elk zedelijk fundament onder je wil wegschoppen, elk redelijk levensbeginsel met voeten wenst te treden, elke grens die je hebt getrokken achteloos overschrijdt.

Hij heeft echt, wezenlijk, schijt aan alles. En je pikt het, vanwege het wonderschone dat je er af en toe voor terugkrijgt. Vanwege het feest dat het is om hem en zijn maten op hun best mee te maken.

Pete is een klassieke rockster. Maar hij is nog zo veel meer. Hij is een genie, zelfs als ik zijn talent overschat.

Ik denk ook aan wat ik een ander briljant drankorgel, de acteur Richard Burton, ooit hoorde zeggen: ‘I did suddenly wake up one morning and found out how splendidly rich and extraordinary the world was, and I knew I couldn’t bear this richness and beauty.’

Ik zie op YouTube Pete Doherty het politiebureau in Parijs verlaten, waar hij tien dagen voor het concert even heeft vastgezeten. Hij ziet er, zacht gezegd, niet fris uit, maar dat is normaal. De grijns van de garçon extrèmément gentil, très doux verraadt dat het hem allemaal aan zijn reet zal roesten, dit akkefietje is ook weer achter de rug.

En daar rent al een aantrekkelijke jonge vrouw op hem af, en werpt zich tegen hem aan, slaat haar armen om zijn nek.

Katia

Het is zijn Franse vriendin Katia de Vidas, toetseniste van de Puta Madres. Nog mooier is ze, vind ik, dan Pete’s bekendste ex, Kate Moss. Aristocratisch mooi. Kan ze niks beters vinden dan deze pafferige vagebond, die al lang geen mooie jongen meer is met die wallen onder z’n ogen, die zweren op z’n gezicht en handen, die halfrotte tanden?

Ze wijkt al jaren niet van zijde. Is ze die eeuwige problemen van hem niet een keer zat?

‘I learn so much from Peter,’ heeft ze eens in een interview gezegd.

Katia en Peter stralen. Peter maakt met twee vieze vingers het overwinningsteken. Z’n vingers zijn om een of andere reden altijd vies.

Stevig gearmd lopen ze uit beeld. En ineens komt de gedachte in mij op dat Pete Doherty gewoon gelukkig is. En verder schijt heeft aan ons, aan alles.

Reacties

Vrijheid van meningsuiting is vaak strontvervelend en bestaat dus niet op deze website. Reacties zijn welkom, maar worden door mij gewogen. Ik zie veel door de vingers, maar niet alles. Scheldpartijen worden sowieso geweerd. Seksisme en racisme uiteraard ook.




* Verplicht, email adres wordt niet gepubliceerd