Mijn beeldschone aandoening: de presentatie!
Op 12 mei was dan eindelijk de officiële presentatie van mijn roman ‘Mijn beeldschone aandoening’. In het mooiste hotel van Rotterdam, Pincoffs aan de Stieltjesstraat. Het werd een geslaagde bijeenkomst, geslaagder dan ik had durven dromen. Eén bezoekster bezigde na afloop zelfs de term fanfuckingtastic. Let wel: haar Engels is heel goed, want ze geeft er les in.
Allereerst stak Pim Wiersinga, gelouterd auteur en redacteur van Compaan, een gloedvol betoog af over mijn boek.
Hier zien we Pim zijn aanvankelijke afschuw uitspreken over de titel ‘Mijn beeldschone aandoening’. Ik hoor een en ander besmuikt aan. Uiteindelijk zou Pim tot de conclusie komen dat ‘Mijn beeldschone aandoening’ de enig mogelijke titel was voor dit wonderlijke boek, dat zo veel meer is dan de som van zijn delen en op even diepe als beeldschone paradoxen is gestoeld – maar toch heel lekker wegleest, blijkens deze recensie.
Het gevreesde moment: men gaat voorlezen uiit mijn werk. Ik wist niet welk fragment Pim had gekozen. Dit bleek het te zijn:
Eerder op de dag had ik met haar kennis gemaakt. Ja, ik had haar daarvoor al wel opgemerkt, maar mijn Künstleraugen, zo ik die bezat, waren er niet door beroerd geraakt. Ze behoorde tot categorie ‘oud’, want boven de twintig. Nu ze in een eenvoudig zomerjurkje voor me stond, met dank aan haar zoon die ons aan elkaar wilde voorstellen, besefte ik dat haar leeftijd er niet toe deed: voor altijd een meisje was ze, de blauwogige, hoogblonde, voluptueuze moeder van Hans-Jürgen. De hele wereld werd zachter en geiler als zij op het toneel verscheen. Ik durfde het mezelf nauwelijks te bekennen, maar al snel vertoonde ik alle tekenen van een stormachtige verliefdheid. De symptomen – toenemende hartslag, bevingen,verminderde eetlust – waren nieuw voor me, en toch wist ik meteen wat ze betekenden. Natuurlijk liet ik Hans-Jürgen dit niet merken, al bekende ik hem wel dat ik zijn moeder ‘sehr hüpsch’ vond. Hij keek alsof ik een wagenwijd openstaande deur had ingetrapt – wat ook zo was. Toch meende ik ook verlegen dankbaarheid in zijn ogen te lezen.
Hij was verzot op zijn moeder, zoveel was duidelijk. En zij op hem. Toen ik eens bij de lift stond te wachten en de deuren openschoven, zag ik hen tegenover elkaar staan en kon ik me niet aan de indruk onttrekken dat ze zich zojuist uit een innige omhelzing hadden losgemaakt.Tot mijn bange vreugde leek ze ook mij een alleraardigst jongensexemplaar te vinden – ondanks mijn zichtbare handicap, mijn afwijkende, onelegante loopje. Een keer stond ze naast me aan het ontbijtbuffet en zag mij moeizaam naar de Kaiserbrötchen en de Tilsiter Käse reiken. Ze legde haar hand op mijn heup, boog iets naar mij toe en vroeg met haar vreemd kinderlijke, hese stem: ‘Hast du Schmerzen?’ Voor het eerst besefte ik dat het niet altijd nodig was mijn gebrek te camoufleren- dat het ook mocht worden gekoesterd; dat op het slagveld van de liefde, met zijn perverse wetten, mijn zwakte in een wapen kon veranderen; en dat vrouwen als de moeder van Hans-Jürgen weliswaar volmaakt waren, maar daarom zelf nog niet altijd op volmaaktheid zaten te wachten.
Voortreffelijke keuze, omdat hier een belangrijke gedachte in het boek wordt verwoord en er een direct verband is met de titel. Maar uit onderstaande, geforceerd spottende uitdrukking valt wel af te leiden dat het mij, bij het aanhoren van een en ander, niet al te aangenaam te moede was.
Pim gebruikte overigens de term ‘Lolito’. Uiteraard een verwijzing naar de beroemde roman van Nabokov, met de legendarische beginzin: Lolita, light of my life, fire of my loins.’ Dat ‘alleraardigste jongensexemplaar’ in bovenstaand fragment was volgens Pim dus een Lolito.Leuk gevonden, hoor. Maar kan iemand dan ook de mannelijke vervoeging van ‘nimfijn’ (nymfet in Nabokoviaans) leveren? Een gratis exemplaar van ‘Mijn beeldschone aandoening’ voor wie daartoe in staat is!
Vervolgens was het mijn beurt. Eerst ging ik, bij wijze van afleidingsmanoeuvre, in op het overigens fraaie object waarachter ik mij gedeeltelijk mocht verschansen. Een zogeheten twisttable, een opvouwbare statafel, van hernieuwbaar materiaal, kortom: ecologisch design. En ook nog eens niet duur.
En… surprise: je kunt er zo’n trendy wijnzak in bewaren. Is ook goed voor de balans van het ding.
Mijn oude schoolvriend Axel Kok handelt erin. Hier begroeten we elkaar. De man met de Mefistofelische glimlach in het midden is Hein-Anton van der Heijden, auteur van de prachtige roman De Zomer van Godard, die veel te weinig aandacht heeft gekregen.
En dan natuurlijk, aan het eind: het Wilhelmus!
Nolgmaals, het was een geslaagde bijeenkomst. Alleen was daar één kleine wijsneus, die zei: ‘Nou ja, het was natuurlijk geen persconferentie van Lars von Trier.’ Maar die had zich al uit de voeten gemaakt voor ik de kans kreeg hem eruit te gooien.
Alle foto’s © Arjen Stada
Lijkt me nu nog meer een fantasties boek! ( kan met deze beperkte meningspagina ook niet veel anders zeggen...)
sorry dat ik nu pas reageer.Heb je boek direct gekocht en in 1 adem verslonden. Genietend van je beeldschone taalgebruik, schitterende zinsbouw en broeierig spannende sfeer waarin je hoofdpersoon zijn seksualiteit ontdekt. En ik steeds maar denken: wie is zij toch? hoe zit het nou met die moeder? met dat model? Ik hoop dat er meer boeken volgen. Ga in afwachting daarvan "Mijn beeldschone aandoening" in onze komende vakantie nog een keer lezen. Kan het iedereen die van een goed geschreven boek houdt aanbevelen!