King Kong in Beirut – ‘de stad is definitief uit elkaar gevallen’
Een kleine twintig jaar geleden schreef ik een reportage over Beiroet, waaruit blijkt dat de problemen die mijn geboortestad nu op de knieën hebben gedwongen, toen al levensgroot aanwezig waren. Toch heerste er destijds nog optimisme. Weliswaar likte Libanon nog de wonden van een tien jaar eerder beëindigde burgeroorlog, en hing de grauwsluier van de Syrische overheersing over het land, maar aan de horizon leek een verlosser te zijn verschenen: de miljardair Rafik Hariri, die de wederopbouw van het volledig verwoeste centrum van Beiroet voortvarend ter hand nam.
Het pakte anders uit. Met zijn megalomane ideeën en corruptie zou Harir Beiroet en Libanon uiteindelijk alleen maar verder in het ongeluk storten. De miljardair/politicus werd in 2005 door een bomaanslag vermoord, waarna er diverse – vreedzame – revoluties in het land losbarstten, die nieuwe hoop brachten, maar allemaal mislukten. Libanon – land van dromen, kosmopolitische maar ook verscheurde vrijhaven tussen zee en bergen – is er op dit moment misschien beroerder aan toe dan ooit.
Uit mijn verhaal, dat op 6 januari 2001 in het Algemeen Dagblad verscheen, blijkt dat het scenario voor de ondergang toen al klaar lag.
Gelukkig maar dat ‘Libanees’ een ander woord is voor ‘optimist’.
DOOR CARL STELLWEG
JARENLANG is Cilina Nasser bang geweest voor vliegtuigen. Telkens als er één overvloog, voelde ze de dreiging van iets machtigs en kolossaals, een onontkoombaar, verpletterend gevaar waartegen geen bescherming mogelijk was.
De 29-jarige Libanese vertelt het opvallend luchtig, terwijl ze haar auto door de straten van Beiroet slingert met de voor dit land kenmerkende roekeloze nonchalance.
Haar fobie ontstond in 1982, tijdens de Israëlische bombardementen op West-Beiroet. Pas veertien jaar later genas ze, staand voor een stoplicht, het geluid van een vliegtuig boven haar.
,,Ik wist zeker dat het een bommenwerper was. Het klinkt raar, maar ik was klaar om te sterven. Ik dacht: kom maar op. Ik ben 25, heb een beetje van het leven mogen genieten, het is goed zo. Toen werd het me duidelijk dat het om een burgertoestel ging. Vraag niet waarom, maar ik ben daarna nooit meer bang geweest.”
Libanon, land van trauma’s, land van veerkracht. Land van onverwerkte wrevel ook. De burgeroorlog die in 15 jaar 150.000 levens kostte, heeft een stempel gedrukt op de psyche van de overlevenden.
Goed, Cilina’s vijandbeeld is bijgesteld. ,,Iedereen draagt schuld en iedereen heeft geleden”, weet ze nu. ,,Maar of wij Libanezen wijzer en verdraagzamer zijn geworden? Nou nee. Ik ben een sji’itische moslim met christelijke vrienden, maar ik kan niet in een christelijke wijk wonen. Ik weet dat ik er niet welkom ben.”
Vrede en vreedzaam samenleven lijken in Libanon niet samen te gaan. De oorlog hield tien jaar geleden op door uitputting, niet door veranderde inzichten. Sindsdien hebben alle achttien etnische en religieuze groepen zich in hun eigen rijkjes verschanst.
Deze grimmige vorm van verzuiling is het zichtbaarst in Beiroet. De kleine metropool aan de Middellandse Zee, ooit een bruisende vrijplaats voor jonge rijken en nijvere winkeliers, is verworden tot een ongerijmd samenraapsel van ten minste vier steden, die totaal verschillen.
West-Beiroet, de traditionele thuishaven van soennitische moslims, biedt de morsige en karakterloze aanblik van een gemiddelde Arabische stad.
In het christelijke Oost-Beiroet, met zijn Armeense juwelierszaken en verwaarloosde koloniale architectuur, is de Franse invloed overal voelbaar.
In Zuid-Beiroet, bewoond door sji’iten, waant de bezoeker zich in Teheran: bleke flatgebouwen, vrouwen in zwarte sluiers, grote portretten van Iraanse ayatollahs.
Beiroet heeft geen samenhang meer, geen hart. Maar juist in dat verwoeste hart is de wederopbouw het krachtigst ter hand genomen. Het centrum is sinds een jaar of zes het toneel van het meest ambitieuze stadsvernieuwingsproject ter wereld. Met dank aan miljardair Rafik Hariri.
De zakenman, een van de rijksten ter wereld, was van 1992 tot 1998 premier, trad na onenigheid met president Lahoud af, maar kwam twee maanden geleden terug als regeringsleider. In zijn vorige ambtsperiode richtte hij de bouwmaatschappij Solidere op. Die zal op 4 miljoen vierkante meter een hypermodern stadshart laten verrijzen, waarmee Beiroet zijn internationale faam moet herwinnen.
Maar hoewel het project voor de helft is voltooid, oogt het Solidere-gebied als een openluchtmuseum van de toekomst. Vergeleken met de verstikkende stedenbouwkundige wildgroei elders in de stad, heerst er een onheilspellende rust. Op het Place de l’Etoile, het parlementsplein, hoor je de echo van je voetstappen. De meeste terrasstoelen zijn onbezet. Hetzelfde geldt voor de winkelruimtes in de gerestaureerde Rue Foch en Rue Allenby, roemruchte straten toen Beiroet nog doorging voor het Parijs van het Midden-Oosten.
Het gaat slecht met Solidere. In 1999 daalden de aandelen met 22 procent tot 8,5 dollar per stuk. De netto inkomsten kelderden van 54,2 miljoen naar 3,7 miljoen dollar. Nabil Rachid, voorlichter van Solidere, wijt een en ander aan het regeringsbeleid na Hariri’s aftreden. Hij rept van totale verlamming. ,,Ik wil het voorbije kabinet niet verantwoordelijk stellen voor de economische crisis, maar het heeft die wel verergerd. De overheid is bij geen enkel nieuw zakelijk project betrokken geweest, dat zegt genoeg.”
In zijn ruime, met antieke kunst behangen woning, belijdt de architect Assem Salam (1n 2012 overleden) met vuur zijn afkeer van Hariri en Solidere. ,,Zo’n groot project heeft diepgaande sociale effecten”, zegt hij. ,,Die zijn volledig genegeerd. Hariri dacht: sloop de hele boel. Bouw een stad die met het verleden niets te maken heeft. En verkwansel het bezit van de vroegere bewoners aan speculanten.”
Hariri heeft, beweert Salam, voor 100 miljoen dollar een wet `gekocht’ waarmee de oorspronkelijke bewoners konden worden onteigend. ,,Zij werden gedwongen aandeelhouders te worden zonder speciale garanties. Een derde van het aandelenkapitaal, 650 miljoen dollar, is in handen van zo’n twintig rijke investeerders, die de rest hun wil opleggen.”
Tussen 1978 en 1980 was de architect lid van een comité voor de wederopbouw van de binnenstad. ,,In die periode was het geweld geluwd en leefde de hoop dat de burgeroorlog spoedig zou aflopen. Het centrum was toen al zwaar beschadigd, maar we namen de beslissing te behouden wat te behouden viel, opdat de oude sociale structuur zo snel mogelijk kon worden hersteld. Dat was nodig: Beiroet is altijd een stad van scherpe tegenstellingen geweest, maar het centrum was een magneet voor alle inwoners en bracht sociale samenhang.”
Helaas laaide het geweld weer op en kwam er niets terecht van de wederopbouw.
,,Toen de oorlog echt ophield, was het land bankroet, ook moreel. De gewetenloze mentaliteit van de milities had ons geestelijk geknakt. Er heerste een klimaat van corruptie, dat Hariri kansen bood. Niemand had de energie hem weerstand te bieden. Iedereen geloofde in de macht van zijn geld.”
Dat het stadshart tè beschadigd was om te behouden, noemt de architect een leugen. ,,Dat gold slechts voor één vijfde van wat er stond. Ik geef niets om de restauratie van een handvol historische gebouwen, wat Solidere, soms zelfs met smaak, heeft gedaan. Veel doodgewone woningen hadden snel kunnen worden hersteld. Dat had de bevolking aangemoedigd terug te keren. Kijk, ik kan als architect een paleis of een schuur voor je bouwen – het gaat erom of wat ik neerzet een maatschappelijke functie heeft. Nu zitten we opgescheept met een centrum zonder ziel, waar alleen rijken kunnen wonen. Als stad, als verzameling mensen, is Beiroet definitief uit elkaar gevallen.”
Maar zijn mooie kantoren en luxe woningen niet nodig om buitenlands kapitaal te lokken? ,,Hariri lijdt aan grootheidswaan”, schampert Salam. ,,Zijn ambitie spoort niet met de realiteit. Libanon kwam tot bloei door de boom van de olielanden. Onze banken gingen hun geld beheren. Deze rol hebben we niet meer. De Golfstaten hebben nu hun eigen banken. En andere investeerders blijven weg vanwege de politieke instabiliteit in de regio.”
Hariri vertegenwoordigt voor Salam het jungle-kapitalisme. ,,De middenklasse is hier weggevaagd. Je hebt alleen nog armen en rijken, en die laatsten hebben in de oorlog fortuin gemaakt met zwarthandel. Hariri heeft Libanon aangeprezen als fiscaal paradijs. Dat is immoreel. Belastingen moeten worden betaald.”
De architect draaft maar wat door, vindt Nabil Rachid. ,,Het historische hart hebben wij in oorspronkelijke staat teruggebracht. Onze woningprojecten zijn gericht op een gegoede middenklasse die in de 21ste eeuw zal opstaan. De verhouding tussen prijs en kwaliteit is nergens zo gunstig als bij ons. Ik wijs er voorts op dat degenen die hun eigendom terug wilden, hun aandelen konden inruilen, mits zij hun huizen op eigen kosten zouden restaureren.”
Te grote ambities? De Solidere-zegsman wordt nu ongeduldig. ,,Wij moeten dit land niet onderbieden. Libanon heeft veel potentieel en Libanezen zijn een ambitieus en optimistisch volk. Waarom onze aard verloochenen?”
Politicoloog Farid Al-Khazem vergelijkt Hariri met King Kong. ,,We dachten dat hij met zijn rijkdom Libanon zou redden. Het tegendeel bleek waar. Hij heeft het land platgetrapt. De staatsschuld is mede door hem toegenomen van 1,5 miljard tot 17,5 miljard dollar. Hij denkt te veel in het groot. En hij heeft zich verkeken op Beiroet, dat stedenbouwkundig is uitgeput. Het is onzin om in een dichtgeslibde stad een nieuw Hongkong neer te zetten.”
Gelukkig is Libanees een ander woord voor optimist. ,,Hier was er vroeger veel boem boem dat alles kapot maakte, maar nu is het weer mooi,” zegt een taxichauffeur, terwijl hij de verlatenheid van Solidere waarderend opneemt. ,,Het komt goed met Beiroet. Inshallah.”
Dit verhaal verscheen eerder op 6 januari 2001 in het Algemeen Dagblad.
Mooi en realistisch portret Carl. Ook bij herlezing komen weer veel beelden terug van de keer dat ik daar rondliep. Libanon is een failed state, het moeras van de identiteitspolitiek waar gemeenschapszin het aflegt tegen de sektarische krachten van religie en etniciteit.