Het Boek
Dit is het omslag:
En dit de flaptekst:
‘Een dertienjarige jongen vindt in zijn ouderlijk huis een boek met foto’s van een model. Een levenslange obsessie is geboren. Nooit komt hij te weten wie ‘Modèle de Reynolds’ is en hoe zij werkelijk heet, toch zal zij een blijvende invloed op hem uitoefenen. Zo lijkt haar geest rond te waren in de bossen en dalen van Karinthië, waar hij als puber met enkele jonge lotgenoten drie bizarre volwassenen ontmoet: het Kakenmonster, de Koeienkop en de Glimlachende Diepzeevis.
Ook wanneer hij jaren later naar een Oost-Europese gangsterstaat reist voor een macabere missie, is het of hij de adem van Modèle de Reynolds voelt, geluidloos en onvermurwbaar.
Behalve een meeslepende ontwikkelingsroman met sprookjesachtige en absurdistische trekken, is Mijn beeldschone aandoening een verhaal over de scheppende én vernietigende kracht van een ideaalbeeld. Een verhaal over een nog onheilspellender raadsel dan liefde: schoonheid.’
Is uw nieuwsgierigheid gewekt? Zo ja, dan bent u nu misschien ook nieuwsgierig naar wie ik ben. Ik zal eerst een foto van mijzelf tonen. Niet mijn beste, maar er zijn duizenden en duizenden foto’s van mij – dan is het niet eenvoudig meteen een goede te vinden. Zeker niet wanneer stramme vingers het bladeren bemoeilijken. Want ik ben inmiddels oud, jammerlijk oud. Maar goed, zo zie ik – zag ik – er ongeveer uit:
Niet helemaal bevredigend? Kan ik me voorstellen. Veel foto’s die van mij zijn gemaakt, lijden aan kunstzinnige pretenties en blinken dus niet uit in duidelijkheid. Laat me straks verder zoeken en u in de tussentijd nadere inlichtingen over mijzelf verschaffen. Ik ben ‘Modèle de Reynolds’, hoofdpersonage uit de roman Mijn beeldschone aandoening. Hoewel ‘personage ‘ in mijn geval misschien een iets te beperkte term is. Want ik besta zowel in als buiten deze wereld, dat heb ik met Onze Lieve Heer gemeen. Al denk ik dat ik uiteindelijk meer gewicht in de schaal leg dan laatstgenoemde. Dat krijgers en kunstenaars zich eerder door mij tot roekeloosheid lieten verleiden dan door Onze Lieve Heer, wat ze ook mochten beweren. Dat ik hun vaandeldraagster ben geweest, waar Onze Lieve Heer hun schaamlap was. Dat ik, meer dan Onze Lieve Heer, de juichende cohorten van hun Lebensbejahung heb aangevoerd. Ofwel: dat wie ‘ja’ tegen het leven heeft gezegd, ja heeft gezegd tegen mij – en niet tegen Onze Lieve Heer.
Wacht, ik heb nog een plaatje van mijzelf gevonden, dat u misschien een betere indruk geeft van mijn voorkomen:
Nog steeds niet helemaal naar wens? Begrijp ik. Ik zet mijn zoektocht naar beter beeldmateriaal onverdroten voort, en vervolg onderwijl mijn uiteenzetting. Dat is geen offer, want ziet u, ‘je suis toute remplie de moi-même’. Dat zou iedereen zijn die mij was, al kan niemand anders dan ikzelf mij zijn. Ik zei net dus dat ik de juichende cohorten ieders ‘Lebensbejahung’ aanvoer en daarvan is geen woord gelogen. Maar er moet wel een prijs worden betaald. Ik ben niet alleen te vinden waar het warm en behaaglijk is en de wereld een toegeeflijk gezicht toont. Dat zou al te gemakkelijk zijn, vindt u zelf ook niet? Ik vertoef ook in oorden die bezwaarlijk toeristische trekpleisters kunnen worden genoemd. Van de lieflijkste bergwei tot de kilste trog: overal is mijn adem, geluidloos en onvermurwbaar. Geluidloos en onvermurwbaar, dat is wat ik zei.
Laat ik het volgende beeld schetsen om duidelijk te maken wat ik bedoel: aan de ene kant van het spectrum bevindt zich een verongelijkt poppenhoofdje met een vulgair peroxidekapsel, dat onbehoorlijke taal uitslaat. Met een Limburgs accent, ook dat nog. U weet op wie ik doel. Aan de andere kant, heeeelemaal aan de andere kant, vindt u mij. Aan de ene kant treft u het kleinsteedse ressentiment aan dat naar verluidt ‘de huidige tijdgeest’ dicteert. Aan de andere kant, heeeeelemaal aan de andere kant, ziet u mij. Ik ben schoonheid. Maar ik ben niet voor de poes. Ik beweeg mij in gebieden waarvan het kleinsteedse klootjesvolk, dat zich op de borst roffelt om zijn deerniswekkende vreesachtigheid te verbloemen, niet durft te dromen, of die het niet zou durven te betreden. Weet dus waaraan u begint als u zich aan mijn zijde schaart: uw Lebensbejahung is bij mij in goede handen – maar erbarmen kan ik mij niet veroorloven.
Ter zake. Behalve een origineel en sprankelend geschreven boek, is Mijn beeldschone aandoening een werk dat zich aan de ‘huidige tijdgeest’ niets gelegen laat liggen. En misschien alleen al daarom het lezen waard is. Om te voorkomen dat dit waardevolle romandebuut, als zoveel romandebuten, in korte tijd op de ramsjafdeling belandt, is deze site met een weblog in het leven geroepen. Gewijd aan het boek, en aan schoonheid zelf, in al haar verheven, vreeswekkende, maar ook vermakelijke facetten.
Wacht – ik heb eindelijk een foto gevonden waarop ik volledig tot mijn recht kom. Een foto van lang vervlogen tijden, van toen ik nog geen stramme vingers had, toen nog niets stram aan mij was en ik een vermogen verdiende, enkel door in mijn hele heerlijke schuldeloze velletje – met andere woorden: zonder kleren aan – voor fotocamera’s te dartelen, badend in de trotse gouden gloed van mijn jeugd.
Ziet u wel?
(De eerste twee foto’s zijn van Jody Schiesser, de onderste komt uit de Eizo pinup-kalender en is bedacht door Butter).