Archief voor september, 2011

Het vermarkten van Janine Jansen

UTRECHT-KAMERMUZIEK-FESTIVAL

In deze barre tijden van verregende zomerdagen, weinig vertaal- en tekstopdrachten en veel te geringe aandacht voor mijn ‘lijvige’ debuutroman, kijk ik veel televisie. Tot mijn verbazing biedt dit medium, dat ik eigenlijk al jaren geleden heb afgeschreven, nog steeds niet alleen maar rotzooi. Warempel, en vertel het niet verder,  maar er vallen nog best wat restjes kwaliteit uit de treurbuis te schrapen.

Zo zag ik laatst een documentaire over de violiste Janine Jansen. Natuurlijk kun je haar een vakidioot noemen. Je wordt geacht vakidioten niet te benijden: vanwege alles wat ze aan normale-mensen-dingen tekort zouden komen in het leven.

Toch kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat Janine Jansen een gezegend mens is. Ondanks de eenzaamheid die ze bij tijd en wijle zal voelen, de extreme eisen die ze aan zichzelf stelt en de onmenselijke druk waaraan ze ongetwijfeld vaak bloot staat. Misschien is er inderdaad wel niets mooiers dan je leven geheel in dienst te stellen van de kunst  en is geen prijs daarvoor te hoog. Zeker als het gaat om de allerhoogste kunst: muziek. En al helemaal als het gaat om het edelste muziekinstrument: de viool.

Ik wil maar zeggen: als vakidioot in de muziek sta je toch maar mooi dagelijks in contact met iets dat eeuwigheidswaarde heeft.

Enfin, deze documentaire bood een heel andere blik op Janine Jansen dan al die glamourfoto’s die we van haar kennen en waar de onechtheid vanaf druipt, want Janine Jansen mag dan een knappe en fotogenieke vrouw zijn, op mij komt ze allesbehalve over als een glamourtype.

In de documentaire is ze in close-up te bewonderen, terwijl ze musiceert. Niet in een galajurk op een concert, maar in een grijze slobberbroek tijdens een repetitie. Haar haren zijn ongekapt, haar huid oogt vaal, ze heeft wallen onder haar ogen. De enige muziek die te horen is, zijn de eenzame, diep in de ziel kervende klanken van haar viool. Klanken die de kermisgeluiden van een rinkelende smartphone verbannen naar een onbetekenend helleoord.

Het gezicht van Janine Jansen verraadt een concentratie en kinderlijke vervoering die – ik kan het niet helpen – iets heiligs heeft. Haar ogen zijn gesloten, haar wenkbrauwen hoog opgetrokken. Het meest ontroerende is haar pruilmondje, met omlaaggetrokken mondhoeken. Dat mondje drukt geen afkeuring uit, maar een diepe ernst, een weerloze uitlevering aan schoonheid in haar naakte en tegelijkertijd meest veeleisende vorm. Dat is althans wat ik meen waar te nemen.

Lees meer