Archief voor juli, 2011
Amy Winehouse is dood en wij, wij van de media’s, wij van de media’s waarvan iedereen weet dat-ie manipuleert, mogen trots zijn op de rol die wij hebben gespeeld in de tragedie van haar leven, maar niet heus. Nooit hebben wij de indruk gewekt ook maar enig mededogen te voelen met deze gekwelde jonge vrouw die zo beeldschoon kon zingen – integendeel, wij hebben met de grootst mogelijke verkneukeling, met likkebaardende, huichelachtig hoofdschuddende kleinburgerlijkheid verslag gedaan van haar ondergang, die we zodoende ongetwijfeld hebben bespoedigd. Nooit kwam het in ons op om haar met rust te laten. Om, voor zover dit binnen onze mogelijkheden lag, haar de ruimte en zielsrust te gunnen die zij nodig had voor haar rehabilitatie.
Laat ik een concreet voorbeeld geven van hoe dom en slecht wij zijn.
Op de website van de krant waarvoor ik ooit werkte, zag ik een keer het volgende stukje staan: AMY’S HERSENEN AANGETAST DOOR HASJ.
Er bleek sprake te zijn van het soort creatieve berichtgeving waarop het ranzige, gelukkig almaar slechter verkopende vodje van de journalistieke schertsfiguur Sjuul Paradijs – ik bedoel natuurlijk De Telegraaf – al vele jaren het patent heeft, maar waarvan ik mijn krant, te weten het Algemeen Dagblad, nog enige tijd verschoond wilde zien.
Wat was het geval: een of ander onderzoeksinstituut had vastgesteld dat hasj de hersenen aantast. Nu was algemeen bekend dat Amy Winehouse allerlei soorten drugs gebruikte, dus waarschijnlijk ook hasj. Ergo: Amy’s hersenen zouden best eens ernstig door hasj aangetast kunnen zijn.
Welke debiel dit bericht in elkaar had geflanst, heb ik nooit geweten, maar dat doet er niet toe: een krant met enig normbesef en zelfrespect negeert het. Dat was wat ik de webredacteur van dienst voorhield en het moet gezegd: hij haalde het stuk onmiddellijk weg.
Helaas verscheen een week later op de AD-site wel een filmpje van Amy Winehouse die, omringd door allerlei gespuis, crack gebruikte in haar appartement, een filmpje dat ongetwijfeld zonder haar medeweten was gemaakt en met aan nog grotere zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zonder haar toestemming aan de openbaarheid was prijsgegeven.
Ik wist dat het nu geen zin had protest aan te tekenen. Immers, het filmpje hadden wij ook maar van The Sun, dat het een dag eerder al op zijn site had gezet, het leed was voor Amy dus al geleden, en verder was het natuurlijk wel ‘nieuws’, waar we ‘niet omheen konden’, en zou het onze site een hoop ‘hits’ opleveren. Dat laatste werd nauwkeurig bijgehouden en gepubliceerd, zodat wij en onze lezers elkaar doorlopend konden feliciteren met ons grenzeloze onbenulligheid.
Amy Winehouse is dood. Ergo: wat een kutwereld. Maar dat wisten we al.
Alweer enige tijd geleden loofde ik een gratis exemplaar van mijn roman ‘Mijn beeldschone aandoening’ uit aan wie de mannelijke vervoeging van ‘nimfijn’ uit zijn mouw kon schudden.
Ter memorie: nimfijnen zijn ontsproten aan het barokke schrijversbrein van Vladimir Nabokov, auteur van onder meer het scandaleuze Lolita. Dit is wat hij er over te melden had: ‘‘Tussen de leeftijdsgrenzen van negen en veertien jaar bestaan er meisjes die hun ware aard onthullen aan een bepaald soort behekste, tweemaal tot vele malen oudere reizigers. Deze aard is niet menselijk, maar nimfisch, dat wil zeggen:demonisch; ik stel voor deze uitverkoren wezens aan te duiden als ‘nimfijnen’. Eigenlijk zou ik willen dat de lezer “negen” en “veertien” ziet als de grenzen – de spiegelende stranden en rozige rotsen – van een betoverd eiland, waar deze nimfijnen van mij zich ophouden, omringd door een wijde, mistige zee.’
De naam van het nimfijn dat in de roman Lolita het hoofd van de vele malen oudere intellectueel Humbert Humbert op hol brengt, luidt… goed geraden: Lolita. Sindsdien is deze naam synoniem geworden voor een soort meisje dat al te verleidelijk is voor haar leeftijd en in staat is om met haar instinctieve, onverschillige sensualiteit oudere mannen op zeer ongewenste gedachten te brengen, kortom: een soort vulgarisering van Nabokov’s nimfijn-’concept’.
Nu suggereerde Pim Wiersinga, redacteur van uitgevershuis Compaan, dat in mijn roman een ‘Lolito’ voorkomt, ofwel: een soort jongen die al te verleidelijk is voor zijn leeftijd en met zijn instinctieve, onverschillige sensualiteit in staat is oudere vrouwen op zeer ongewenste gedachten te brengen.
‘Leuk gevonden, hoor,’ luidde mijn repliek. ‘Maar kan iemand dan ook de mannelijke vervoeging van ‘nimfijn’ (nymfet in Nabokoviaans) leveren? Een gratis exemplaar van ‘Mijn beeldschone aandoening’ voor wie daartoe in staat is!’
Er kwam slechts één reactie: en wel van Pim Wiersinga zelf. Maar die mocht er wezen. Hij mailde mij: ‘De mannelijke vorm van nimfijn is natuurlijk… Nimfaun.’
‘Bravo! Triomf van eenvoud! Het is niet eenieder gegeven!’ – om één van de belegen bewonderaarsters van de 14-jarige Lolito in mijn roman te parafraseren.
Pim komt de prijs toe, ook al was hij de enige die ernaar dong en ook al heeft hij er niets aan: hij kent ‘Mijn beeldschone aandoening’ immers uittentreure. Hij heeft de roman helpen vormgeven.
Niettemin: Pim, van harte!
Ik wil er niet mee te koop lopen, maar aan mijn journalistieke loopbaan heb ik een heilig geloof in het ongebreidelde kwaad van de wereld overgehouden. Dat geloof bleek echter geen enkele rol te spelen toen ik met de roman ‘Mijn beeldschone aandoening’ mijn literaire debuut maakte. Vaak lees je dat iets of iemand door een bepaalde gebeurtenis zijn of haar ‘onschuld verliest’. Zelden verneemt men het omgekeerde: dat onschuld wordt ‘hervonden’. Ben je het eenmaal kwijt, dan is dat kennelijk voorgoed. De parallel met maagdelijkheid is evident.
Maar toen ik mijn roman Mijn beeldschone aandoening uitbracht, was het wel degelijk of ik mijn onschuld had hervonden. Immers, wie zich aan fictie waagt, geeft zich behoorlijk bloot. En wie zou dat doen zonder er een klein beetje op te vertrouwen dat daar geen misbruik van wordt gemaakt – al was het tegen beter weten in? Je rekent erop dat je geestelijke striptease, je uitlevering aan de wereld van wat je in diepste wezen te bieden hebt, met enige eerbied en compassie tegemoet wordt getreden.
Ik was niet helemaal naïef. Ik hield rekening met meedogenloze recensies. Ik heb zelf in het verleden wel een paar van dat soort recensies geschreven. Maar anderzijds: het was nog maar afwachten of ik, als debutant, überhaupt wel zou worden gerecenseerd. Mocht dat gebeuren, dan hoopte ik op het beetje clementie dat jegens debutanten gelukkig nog wel eens aan de dag wordt gelegd.
Enfin, de reguliere literatuurkritiek heeft mij tot op heden genegeerd. Das was ook ook wel te verwachten, het is enorm dringen in boekenland. Wel kreeg ik enige bijval vanuit iets minder gevestigde hoek, die u hier kunt lezen, en waarvoor ik de betrokkenen bijzonder dank. Maar hoe dan ook: recensenten mogen natuurlijk schrijven wat ze denken, zonder aanziens des persoon, sterker nog: dat is hun taak. Daarmee wordt de psychische integriteit van de auteur nog niet geschonden, dat zou wat zijn.
Helaas ben ik er achter gekomen dat sommige recensenten de boeken die hun worden toegezonden niet alleen recenseren. Ze doen er ook wat anders mee.
Lees meer →