Het Westen heeft niemand te vrezen
Onderstaand artikel verscheen eerder op 6 januari in de Volkskrant
Door Carl Stellweg
Het openbare debat in Nederland is al jaren een carrousel van verbetenheid, wrok en miskenning. Veel nieuwe, kleurrijke krachttermen, van ‘geitenneuker’ tot ‘schijn-elite van de valse munters’, zijn voorbij gevlogen. Soms zijn ze aanstootgevend, soms amusant, vaak beide. Maar het woord dat het politiek-maatschappelijke ongenoegen vermoedelijk het best weergeeft – het schampere ‘multikul’ – is vooral benepen en daardoor slecht te verdragen.
Provincialisme
Over het angstige provincialisme dat het verbloemt zou je de schouders kunnen ophalen – ware het niet dat het een respectabele bondgenoot heeft gevonden in de afwijzing van het cultuurrelativisme door de intelligentsia. Die afwijzing had ooit enig nut, maar is al een jaar of tien ‘bon ton’ en dus al te vanzelfsprekend geworden. Hoog tijd om te ageren tegen deze onderhand ergerlijke vorm van politieke correctheid.
Ter herinnering: volgens critici van het cultuurrelativisme, onder wie veel eertijds progressieve denkers, zijn culturen niet gelijkwaardig. Zo is de westerse cultuur superieur aan de islamitische. Men mag daar best voor uitkomen. Het zou zelfs noodzakelijk zijn om de achterlijke krachten die ons bedreigen hun plaats te wijzen en de eigen rangen te sluiten.
Culturele paradox
Toch is cultuurrelativisme een voorwaarde voor een superieure cultuur. Wezenlijke kenmerken van zo’n cultuur zijn immers zelfonderzoek en zelfkritiek. Dat zal een cultuur die tot de overtuiging is gekomen dat ze superieur is minder geneigd zijn te doen, en die zal daardoor stagneren. Dat is nu ook aan het gebeuren. Alras kan het dan gedaan zijn met de superioriteit. Noem het de culturele paradox.
Cultuurrelativisme is geworteld in intellectuele nieuwsgierigheid en hoort bij de moderne beschaving. Het is iets anders dan het dweperig omhelzen van alles wat exotisch is. Dat is een allang verbleekt modeverschijnsel waaruit een zalvende neerbuigendheid spreekt. Maar er mankeert niets aan het uitgangspunt dat elke cultuur een product is van specifieke omstandigheden en in die zin begrip verdient. Begrip is nog geen sympathie, laat staan dat het betekent dat alle culturen even benijdenswaardig zijn.